Draai uw scherm voor de beste ervaring.
Turn your screen for the best experience.

Financiële regelingen en tegemoetkomingen

Kennisbank

In Nederland kennen we het stelsel van sociale zekerheid. Dit heeft als doel om personen of gezinnen met een ontoereikend inkomen en vermogen bij te staan op financieel gebied en/of verzorging te garanderen. Het gaat hierbij om personen, die tijdelijk of blijvend, geen of te weinig inkomen ontvangen. Het socialezekerheidsstelsel is gebaseerd op solidariteit en collectiviteit. Er is een inkomensafhankelijke bijdrage aan het stelsel, dat wil zeggen dat men met een hoger inkomen meer bijdraagt. Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste financiële regelingen en tegemoetkomingen.

De sociale zekerheid bestaat uit sociale voorzieningen en sociale verzekeringen:

Sociale voorzieningen:

Deze bestaan uit uitkeringen of andere vormen van ondersteuning die door de overheid, via belastingen, wordt gefinancierd.

Participatiewet

Voorheen was dit de Wet werk en bijstand (WWB), Wet sociale werkvoorziening (WSW) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De Participatiewet biedt ten eerste ondersteuning aan mensen die kunnen werken, maar het op de arbeidsmarkt niet kunnen redden zonder de juiste ondersteuning. De gemeente heeft de taak om deze wet uit te voeren. Het voornaamste doel is dat men naar capaciteit deelneemt aan de samenleving en dat men zich zoveel mogelijk voorziet in eigen onderhoud. Ten tweede kan de Participatiewet financiële bijstand regelen voor mensen die geen of te weinig inkomen of vermogen hebben om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien en tevens niet in aanmerking komen voor andere uitkeringen. De gemeente kan algemene bijstand of bijzondere bijstand uitkeren. De aanvraag gaat via de gemeente. 

  • Algemene bijstand:

Wanneer er niet voldoende inkomen en vermogen is om in het levensonderhoud te voorzien en wanneer geen beroep kan worden gedaan op een andere uitkering of voorziening kan aanspraak worden gemaakt op de algemene bijstand. 

  • Bijzondere bijstand:

Dit betreft een uitkering waarmee extra en bijzondere kosten kunnen worden betaald. De gemeente oordeelt hierover en bekijkt of het als gift of lening wordt verschaft.

IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers)

Een aanvulling op inkomsten tot de hoogte van een bijstandsuitkering. Deze uitkering gaat in nadat de WW-uitkering is gestopt en loopt door totdat de AOW-leeftijd is bereikt. Het heeft betrekking op mensen die op oudere leeftijd werkloos zijn geworden. Je komt hiervoor in aanmerking als je bent geboren voor 1 januari 1965, onvoldoende inkomen hebt om van te leven en na de leeftijd van 50 jaar werkloos bent geworden. Deze uitkering geschiedt via de gemeente.

IOW (Wet inkomensvoorziening oudere werklozen)

Deze regeling betreft ook een aanvulling op inkomsten nadat de WW-uitkering is gestopt en loopt door totdat de AOW-leeftijd is bereikt. Deze uitkering geldt voor oudere werklozen vanaf 60 jaar en bedraagt maximaal 70% van het minimumloon. De uitkering moet worden aangevraagd bij het UWV.

IOAZ (Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen)

In tegenstelling tot de twee bovengenoemde regelingen is deze aanvulling bedoeld voor zelfstandigen van 55 jaar of ouder die onvoldoende inkomsten hebben uit hun bedrijf. Er moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden. De aanvraag gaat via de gemeente.

TW (Toeslagenwet)

Deze wet zorgt ervoor dat het inkomen van uitkeringsontvangers wordt aangevuld tot het sociaal minimum. Hierbij geldt geen vermogenstoets. De aanvraag voor deze uitkering moet worden gedaan bij het UWV.

Wajong (Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten)

De Wajong geldt voor mensen die voor hun zeventiende verjaardag arbeidsongeschikt zijn geworden en dat op hun achttiende verjaardag nog steeds zijn. Deze uitkering kan ook gelden voor wie tijdens de studie arbeidsongeschikt is geraakt. Hier zijn bepaalde voorwaarden aan verbonden. De aanvraag gaat via het UWV.

Sociale verzekeringen:

Dit geldt voor bijna iedereen die in Nederland woont en/of werkt. Dit wordt bekostigd door inkomensafhankelijke premies en belastingen. Deze sociale verzekeringen bestaan weer uit volksverzekeringen en werknemersverzekeringen

  • Volksverzekeringen:

AOW (Algemene Ouderdomswet)

Dit betreft een basispensioen (uitgekeerd wanneer de AOW-leeftijd is bereikt) die door de overheid is geregeld voor mensen die in Nederland wonen of werken. De AOW-leeftijd is variabel en afhankelijk van je geboortejaar. De SVB (Sociale Verzekeringsbank) keert de AOW uit vanaf het bereiken van de AOW-leeftijd.

ANW (Algemene Nabestaandenwet)

Elke inwoner van Nederland is hiervoor verzekerd. Dit staat los van pensioenregelingen via werkgevers. Het betreft een basisuitkering die, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, financiële ondersteuning biedt bij het overlijden van een partner of ouder. De ANW was vroeger de AWW (Algemene Weduwen- en Wezenwet). Deze Anw-uitkering kan worden aangevraagd bij de SVB. 

AKW (Algemene Kinderbijslagwet)

Deze sociale uitkering heeft als doel om tegemoet te komen in de onderhoudskosten van een kind tot 18 jaar. Iedereen die in Nederland woont of werkt heeft recht op kinderbijslag voor de eigen, stief- of pleegkinderen tot 16 jaar die onderdeel uitmaken van zijn/haar huishouden of door hem/haar worden onderhouden. Het bedrag is afhankelijk van de leeftijd van het kind en van waar het kind woont. Kinderbijslag kan worden aangevraagd bij de SVB.

WLZ (Wet langdurige zorg)

Deze wet is van toepassing op mensen die intensieve zorg nodig hebben. Hierbij kan worden gedacht aan chronisch zieken, kwetsbare ouderen of mensen met een psychische aandoening. Hierbij moet worden voldaan aan de voorwaarden dat er sprake moet zijn van continue zorg of wanneer permanent toezicht is vereist. Ook geldt er de voorwaarde dat deze zorg levenslang is. De aanvraag voor zorg uit de WLZ gaat via het CIV (Centrum Indicatiestelling Zorg). Zij beoordelen of het wordt toegekend.

  • Werknemersverzekeringen:

WIA (Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen). 

De opvolger van de WAO. Je komt in aanmerking voor deze uitkering wanneer je bijna twee jaar ziek bent en door de ziekte niet of minder kan werken. De WIA kan weer onderverdeelt worden in:

De WGA-uitkering (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten

De WGA heeft als voorwaarden dat je twee jaar of langer ziek moet zijn en het perspectief er is dat je weer meer zou kunnen werken. En je kunt met dat werk 65% of minder van het oude loon verdienen.

De IVA-uitkering (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten). 

De IVA heeft als voorwaarden dat je 20% of minder van het oude loon kunt verdienen en dat dit in de toekomst bijna zeker zo blijft. Het verschil tussen deze twee uitkeringen zijn de mate van arbeidsgeschiktheid.

WAO (Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering)

Dit geldt voor mensen die voor 1 januari 2004 ziek zijn geworden. Dit is overgegaan in de WIA.

WW-uitkering (Werkeloosheidswet)

Voor werknemers die hun baan verliezen of stoppen met werken. De duur en de hoogte van de uitkering zijn afhankelijk van een aantal factoren, zoals het aantal dienstjaren en maandinkomen. De Werkeloosheidswet heeft tot doel om werknemers te verzekeren tegen financiële gevolgen van werkeloosheid. De aanvraag gaat via het UWV.

ZW (Ziektewet)

Deze wet is van toepassing op zieke werknemers die geen aanspraak kunnen maken op de doorbetaling van loon door hun werkgever. Hierbij valt onder andere te denken aan uitzendkrachten, oproep- of invalkrachten. De aanvraag van de Ziektewet wordt door het UWV getoetst. 

WAZ (Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen)

Deze wet was afgeschaft op 1 augustus 2004. Het betrof een verplichte verzekering die ondernemers het recht gaf op een uitkering ingeval van arbeidsongeschiktheid. Tegenwoordig moeten ondernemers die een arbeidsongeschiktheidsverzekering willen terecht bij particuliere verzekeraars. Lopende uitkeringen blijven continueren. Uiteraard als aan de voorwaarden blijft worden voldaan. Dit gaat ook via het UWV.

WAZO (Wet Arbeid en Zorg)

Wanneer je in dienst bent bij een werkgever heb je recht op verschillende soorten verlof. 

Hierbij kan worden gedacht aan zwangerschapsverlof, bevallingsverlof, geboorteverlof, ouderschapsverlof, adoptieverlof, pleegzorgverlof, kortdurend zorgverlof, langdurend zorgverlof, calamiteitenverlof en kort verzuimverlof. Dit gaat via de werkgever en de UWV.

Toeslagen vanuit de Belastingdienst
Tevens is het mogelijk dat je recht hebt op bepaalde bijdragen in jouw kosten, ook wel toeslagen genoemd. Dit kan worden geregeld via de Belastingdienst. Via deze pagina kan worden bekeken of je hiervoor in aanmerking komt.

Zorgtoeslag

Dit betreft een bijdrage van de overheid om de zorgverzekering betaalbaar te houden. Deze toeslag is inkomensafhankelijk en dient te voldaan aan de voorwaarden dat het (gezamenlijk) inkomen en vermogen niet te hoog is en dat je minimaal 18 jaar oud moet zijn. De huishoudsamenstelling is ook van belang. Als jouw toeslagpartner boven het toetsingsinkomen verdient kom je hiervoor niet in aanmerking. De aanvraag voor zorgtoeslag gaat via de Belastingdienst.

Huurtoeslag

Een tegemoetkoming in de huurkosten van de overheid ten behoeve van huurders die in verhouding tot hun inkomen veel huur moeten betalen. Hierbij moet ook aan bepaalde voorwaarden worden voldaan. Je mag onder andere niet te veel verdienen en niet te veel vermogen hebben. Bovendien mag de huur niet te hoog, maar ook niet te laag zijn. 

Kinderopvangtoeslag

Ouders kunnen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Het betreft een tegemoetkoming voor ouders in de kosten van kinderopvang. De aanvraag moet wel op tijd gebeuren.

Kindgebondenbudget

Een bijdrage in de kosten voor kinderen (tot 18 jaar). Het kindgebonden budget wordt naast de kinderbijslag ontvangen. Ook hier moet worden voldaan aan een aantal voorwaarden en de bijdrage is afhankelijk van het inkomen.  


Toeslagen vanuit de gemeente

Individuele inkomenstoeslag

Wanneer er langere tijd sprake is van een laag inkomen en hier geen verbetering in wordt gezien kan een individuele inkomenstoeslag worden aangevraagd. Het gaat om een jaarlijkse toeslag. Dit geldt voor mensen die 21 jaar of ouder zijn tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Ook moet er sprake zijn van geen of weinig inkomen en vermogen. En bovendien geen of een weinig kans dat de inkomenssituatie beter wordt. 

Individuele studietoeslag

Studietoeslag voor studenten met een medische beperking die hierdoor niet kunnen bijverdienen. Het gaat hierbij om studenten die ook studiefinanciering ontvangen.

Het persoonsgebonden budget

Persoonsgebonden budget

Wanneer er zorg nodig is voor door een ziekte, handicap of ouderdom kan een PGB worden aangevraagd. Hierbij kan zorg worden ingekocht bij een zorgverlener. Het bedrag dat wordt ontvangen is het budget.

Er zijn vier soorten PGB’s, namelijk vanuit:

  • De Jeugdwet. Dit geldt voor kinderen tot 18 jaar die zorg (begeleiding of verpleging) nodig hebben. De aanvraag moet via de gemeente. 
  • De WMO (Wet maatschappelijke ondersteuning). Wanneer iemand thuis hulp, begeleiding of zorg nodig heeft. Ook deze aanvraag gaat via de gemeente.
  • De WLZ (Wet langdurige zorg). Dit geldt voor mensen die 24/7 zorg en toezicht nodig hebben. Deze aanvraag gaat via het CIV.
  • De Zorgverzekeringswet. Voor mensen die verpleging en verzorging nodig hebben. Dit gaat via de zorgverzekeraar.